Als je ongewenst zwanger bent, moet je de keuze maken of je het kind niet toch wilt krijgen. Ga hierbij niet over één nacht ijs, maar weeg voor- en nadelen goed tegen elkaar af. Praat erover met ouders of huisarts, of bel bijvoorbeeld de Rutgers Stichting bij je in de buurt.
Mocht je definitief van de zwangerschap af willen, dan zijn er twee mogelijkheden: een overtijd-behandeling en een abortus.
Overtijd-behandeling
De overtijd-behandeling is mogelijk tot 6 weken na de laatste menstruatie, waarbij de werkelijke zwangerschapsduur zo’n 4 weken bedraagt. Dit is 2 weken na de verwachte, maar uitgebleven menstruatie.
Bij deze behandeling wordt via de vagina een dunne katheter (hol slangetje) op een lege injectiespuit in de baarmoederholte gebracht. Vervolgens wordt de baarmoederholte leeggezogen, waarbij ook de embryo wordt weggezogen.
Deze behandeling wordt uitgevoerd in het ziekenhuis of in de abortuskliniek. Let hierbij wel op dat ziekenhuis of kliniek een vergunning heeft voor het afbreken van zwangerschappen.
Abortus provocatus (‘de abortus’)
Ben je tussen de 6 en 12 weken zwanger, dan kan abortus toegepast worden. Hierbij wordt de baarmoederholte leeggemaakt middels curettage. Hierbij wordt de baarmoederinhoud weggezogen. Je wordt plaatselijk verdoofd en via de vagina wordt een zuigbuis in de baarmoederholte gebracht. Vervolgens wordt de hele inhoud van de baarmoederholte weggezogen.
Wettelijk is vastgelegd, dat tussen het eerste bezoek aan de arts/hulpverlener en het uitvoeren van de abortus, een bedenktijd van 5 dagen moet zitten. Ook hier geldt dat de abortus alleen door een ziekenhuis of abortuskliniek uitgevoerd mag worden, waarbij ziekenhuis of kliniek in het bezit moet zijn van een vergunning voor het afbreken van zwangerschappen.