Een volgend bezoek is meestal na 4 weken, tenzij er redenen zijn om eerder terug te komen bijv. *u bent al meer dan 4 maanden zwanger, *er moeten bepaalde onderzoeksuitslagen besproken worden, *u hebt een bepaalde aandoening bijv. suikerziekte, reden waarom u eerder moet terugkomen of *u wilt bespreken dat u wel of geen prenatale diagnostiek krijgt.
De controle bezoeken zijn tot 28 weken meestal om de 4 weken, daarna frequenter vooral omdat na de 28e week de groei van het kind versneld doorzet en de kans op problemen toeneemt. De laatste 4 weken is het iedere week.
Bij het 2e bezoek worden de verschillende bloed en andere uitslagen met u besproken, zoals van:
- hemoglobine gehalte, bloedgroep en rhesus factor, antistoffen tegen rode bloedcellen, glucose gehalte, hepatitis B bepaling (lever infectie) en de wasserman reactie om lues op het spoor te komen. Zo nodig uitslag bepaling op HIV (ivm aids), rode hond (kinderziekte waarvoor normaliter kinderen op het 11e jaar worden gevaccineerd en toxoplasmose (infectie ziekte die door katten worden overgebracht)
- uitslag echografisch onderzoek (éénling of méérling en hoever de zwangerschap al is) Gevraagd wordt hoe het met u gaat, of u vragen of klachten hebt en of er dingen zijn waar speciaal op gelet moet worden of naar gekeken moet worden.
Bij de controle bezoeken wordt het volgende gedaan:
- bloeddruk meting
- meestal urine onderzoek op eiwit en suiker
- meestal gewichtsbepaling
- vragen naar de mate van bewegen van het kind (vanaf 18-20e week)
- beoordelen hoe groot de baarmoeder is (eventueel meten met een centimeter)
- ligging van het kind (met hoofd of stuit naar beneden; pas na de 28e week)
- mate van indaling van het hoofd in het bekken (vanaf de 36e week)
- luisteren naar de harttonen
- zo nodig herhalen van bepaald bloedonderzoek