De eerste 24 uur
Na de geboorte van de placenta begint het kraambed. Als er een inscheuring is of een knip is gezet, wordt deze eerst gehecht. Het is niet ongebruikelijkdat de moeder kort na de bevalling last heeft van koude rillingen. Het geven van een extra deken is dan het beste. De moeder ligt dan nog op het verlosbed en wordt gedurende enkele uren extra gecontroleerd door een verpleegkundige of een kraamverzorgster op bloedverlies, de grootte en stevigheid van de baarmoeder, de bloeddruk en pols, en haar welbevinden. Afhankelijk van de situatie wordt het kind vaak even ‘aangelegd’ (krijgt de borst). Meestal gaat de moeder in de tussentijd onder de douche om zich te wassen. Na een uur of twee, wanneer er geen bijzonderheden zijn, stapt ze als het ware over op het kraambed (kan hetzelfde bed zijn, dat ondertussen verschoond is).
- Het is volstrekt normaal dat, hoewel de moeder uitgeput is van de bevalling, ze toch door de opwinding en de emoties van de geboorte moeilijk in slaap kan komen.
- Verder is van groot belang om de eerste 6 uur na de bevalling te letten op het plassen. Bij een natuurlijke bevalling is de bekkenbodem wat verslapt en zijn de blaas en de plasbuis opgezwollen geraakt en als gevolg daarvan kan het gebeuren dat het plassen moeilijk gaat. Is het plassen éénmaal goed op gang gekomen, dan plast de moeder de eerste 24 uur heel veel omdat ze tijdens de zwangerschap extra vocht in de bloedvaten had. Lukt het plassen niet, dan moet de urine afgevoerd worden met een katheter.
- Gebruikelijk is dat er bloedverlies is, want aan de binnenzijde van de baarmoeder zijn nog niet alle bloedvaatjes dicht, vooral op de plaats waar de placenta heeft gezeten. Controle op het bloedverlies is belangrijk, want als er teveel bloedverlies is dan kan dat wijzen op problemen. De verzorgster voelt daarom op de buik naar de stevigheid van de baarmoeder en meet vaak de lengte van de baarmoeder op.
Na de eerste 24 uur
- Extra controle op * de temperatuur, * het plassen, * de bloedruk, * de hoeveelheid bloedverlies en * de hoogte (grootte) van de baarmoeder is normaal. De kleur van het bloedverlies verandert ondertussen en wordt dan lochia genoemd.
- De ‘borsten schieten toe’, waarmee bedoelt wordt dat er spanning en eventueel pijn in de borsten ontstaat en de melkproductie op gang komt. Zeker bij een eerste bevalling wordt geholpen om het kind goed ‘aan te leggen’ opdat het kind de tepel goed vast heeft en kan zuigen. Tepelverzorging is belangrijk. Is borstvoeding niet gewenst dan wordt deze afgeremd door wat minder te drinken, de borsten met een stevige BH te steunen en eventueel medicijnen te geven. Het duurt toch gauw een dag of drie voordat de spanning in de borsten is verdwenen.
- De moeder rust de eerste 10 dagen nog veel, maar er is geen bezwaar tegen daarnaast ook wat bezig te zijn. Dat is belangrijk om de spieren (buikspieren en bekkenbodem spieren) en de bloedsomloop te stimuleren. In principe mag de moeder doen waarvan ze vindt dat ze het aankan.
- De stemming van de moeder kan in deze dagen sterk wisselen. Soms is deze uitbundig, maar ook neerslachtigheid kan voor komen. Deze stemmingswisselingen worden wel ‘de blues’ genoemd. Het moet als volstrekt normaal worden beschouwd.