Bij een verwijzing naar een gynaecoloog omdat de uitslag niet goed is (Pap II, IIIA hr HPV, Pap IIIB, IV, V) zal nogmaals vertelt worden wat deze uitslag betekent en welk onderzoek er vervolgens moet gebeuren om meer informatie te krijgen over de afwijking. Dat onderzoek is een kolposcopie en het afnemen van een stukje weefsel van de oppervlakkige huid van de baarmoedermond (biopsie). Evenals bij het maken van een uitstrijkje moet de vrouw op de gynaecologische stoel liggen. Er wordt dan een eendenbek speculum in de vagina ingebracht om naar de baarmoedermond te kunnen kijken. Dat kijken gaat door een kijkbuis (kolposcoop) die een vergrotingslens heeft zodat de afwijking gemakkelijker is te herkennen. Van het gebiedje dat het meest afwijkend is neemt de gynaecoloog vervolgens een biopsie. Deze biopsie wordt opgestuurd naar het laboratorium. De duur van dit onderzoek is meestal niet meer dan 5-10 minuten en grotendeels onpijnlijk.
Kolposcopie betekent ‘kijken in de schede’ , en dat gebeurd met een zgn. kijkbuis. Soms is er een monitor aanwezig waarop u kunt meekijken. De baarmoedermond wordt vooraf vochtig gemaakt met jodium en/of azijnzure alcohol. Daardoor is de structuur van het oppervlak van de baarmoedermond beter te beoordelen. Bij het kijken wordt vooral de overgang van de plaveiselcellen naar de cylindercellen ( de transformatie zone) beoordeeld, want in dat gebied is de kans het grootst dat het beeld afwijkend is.
Biopt – Nadat de gynaecoloog heeft vastgesteld welk plek op de baarmoedermond het meest veranderd is, wordt daarvan een stukje weefsel (=biopt) afgenomen. Soms wordt er op meerdere plaatsen een biopt genomen.
Ook is het mogelijk dat de gynaecoloog een wat groter biopt wil nemen. Dan wordt de baarmoedermond plaatselijk verdoofd en met een lisje (dun metalen stukje draad) wordt als het ware een klein stukje van de baarmoedermond afgeschild. Door het afnemen van een biopt gaat het meestal wat bloeden. Indien dat teveel is, wordt er wel aangestipt of een tijdelijke tampon geplaatst. De duur van gering bloedverlies is niet meer dan een dag of twee. Gedurende de periode van bloedverlies en afscheiding wordt gemeenschap ontraden. De biopsie wordt opgestuurd naar het pathologisch-anatomisch laboratorium. De patholoog (specialist) bekijkt en beoordeeld het weefsel door een microscoop en geeft schriftelijk uitslag van zijn bevindingen.
De uitslag van het nadere onderzoek
Ongeveer 1-2 weken na het kolposcopie onderzoek is de uitslag van het weefsel onderzoek bekend. Gebruikelijk is de uitslag van het onderzoek daarna met de gynaecoloog te bespreken. Een telefonisch consult is vanzelfsprekend ook mogelijk om de uitslag te horen, maar tijdens zo’n gesprek is het erg lastig om die uitslag goed toe te lichten. Ook het stellen van vragen en het beantwoorden daarvan verloopt beter in een gesprek op de polikliniek. Tenslotte kan ook een eventuele vervolg behandeling beter uitgelegd worden.
Welke uitslagen kunt u verwachten:
- het onderzoek laat geen afwijkingen zien; dat is vanzelfsprekend zeer geruststellend en een behandeling is niet nodig. Een vervolgafspraak voor een uitstrijkje is meestal eerder dan de volgende geplande 5-jaars oproep.
- het onderzoek toont een lichte dysplasie aan (in Engelstalige landen CIN I genoemd = cervicale intra-epitheliale neoplasie graad I). Dat betekent dat er lichte afwijkingen zijn gezien in de weefsel structuur, die nauwelijks een verhoogde kans geven op baarmoederhalskanker ten opzichte van vrouwen die geen afwijkingen hebben.
- Het onderzoek toont een matige dysplasie aan (CIN II). Dat betekent dat er meer afwijkingen worden gezien in de weefsel structuur, met een licht verhoogde kans om over vele jaren kanker te krijgen.
- Het onderzoek toont een ernstige of zeer ernstige dysplasie = carcinoma in situ aan (CIN III). Dat betekent dat er ernstige afwijkingen worden gezien in de weefsel structuur en dat er een duidelijk verhoogde kans is om over een aantal jaren baarmoederhalskanker te krijgen. In dit geval spreken we van een voor-stadium van kanker.
- In het allerergste geval toont het onderzoek aan dat er sprake is van carcinoma dus baarmoederhalskanker.
Wat te doen na het horen van de uitslag
Het vervolg beleid hangt van een aantal factoren af:
- is het een lichte, matige of ernstige dysplasie (CIN I, II, III)
- hoe groot is het afwijkende gebiedje op de baarmoeder mond
- is er nog kinderwens
- hoe staat u zelf tegenover de uitslag (persoonlijke voorkeur)
Het beleid is in het algemeen bij:
- CIN I. – een lichte afwijking en de kans op spontaan herstel is groot; meestal is het advies om af te wachten en een vervolgafspraak binnen een jaar te maken. Omdat zowel spontane genezing als verslechtering slechts langzaam gaan, is een te vroege afspraak, dus binnen een half jaar, weinig zinvol.
- CIN II.- een matige afwijking die evenals bij lichte dysplasie nog een grote kans heeft om spontaan te genezen. Afwachten en controleren is alleszins verantwoord. Als het een grote afwijking is of de patiënt is ouder kan er natuurlijk ook een behandeling uitgevoerd worden
- CIN III.- een ernstige afwijking en echt een voorstadium van baarmoederhalskanker; de kans op spontane genezing is klein en het advies is om te behandelen
- Carcinoma – baarmoederhalskanker ! Het advies zal zijn dat radicaal te behandelen