De behandeling bij CIN III, eventueel bij CIN II en soms bij CIN I bestaat uit verwijdering van het afwijkende gebied op de baarmoedermond. Deze verwijdering kan op verschillende manieren plaats vinden.
lisexcisie (hot loop, wegsnijden)
Bij deze behandeling wordt met een heel dun gebogen draadje dat electrisch verhit is een stukje van het oppervlak van de baarmoedermond weggehaald. Er ontstaat een wondje, dat wordt dicht geschroeid. Het verwijderde stukje weefsel wordt opgestuurd naar de patholoog. Deze behandeling gebeurd poliklinisch, waarbij de baarmoedermond plaatselijk wordt verdoofd. De behandeling is misschien wel vervelend, maar door de verdoving niet pijnlijk. Wanneer u bijzonder bang bent kunt vragen om algehele narcose. De duur van de behandeling is ongeveer 10 minuten. U kunt daarna direct naar huis en u hebt, behalve gedurende ongeveer ruim een week wat bloederige afscheiding, geen verdere klachten. Bij vertrek moet een controle afspraak worden gemaakt. Dan kan over de uitslag worden gesproken, de eventueel nog aanwezige klachten en het controle traject.
cryocoagulatie (bevriezen)
Bij deze behandeling wordt een stalen stift tegen uw baarmoedermond geplaatst verbonden via een slang met een gasfles waaruit ijskoude vloeibare stikstof komt. Het oppervlak van de baarmoedermond wordt dan bevroren en dat heeft als gevolg dat het afwijkende weefsel wegvriest (het sterft af). Deze behandeling gebeurd poliklinisch en is onpijnlijk. De duur van het vriezen is ongeveer drie minuten, dan één minuut ontdooien weer drie minuten vriezen. U kunt daarna direct naar huis en u hebt (door het ontdooide en beschadigde weefsel) daarna nog gedurende ruim een week waterige afscheiding. Deze behandeling is eenvoudiger dan een lisbehandeling, maar heeft als nadeel dat er niet (dus na het biopt) nogmaals een weefsel onderzoek gedaan kan worden.
lasercoagulatie (verdampen)
Bij deze behandeling wordt door middel van een laserstraal het afwijkende weefsel verhit , waardoor het (verdampt) afsterft. De wond veroorzaakt nog enige tijd een versterkte afscheiding. Deze behandeling gebeurd poliklinisch en het oppervlak van de baarmoedermond wordt plaatselijk verdoofd. De duur van de behandeling is ongeveer 10-15 minuten. Na de behandeling kunt u direct naar huis. Deze vorm van behandeling wordt slechts in een paar klinieken in Nederland toegepast.
Deze behandeling lijkt veel op de lisexcisie, maar heeft evenals de cryocoagulatie als nadeel dat er geen weefsel onderzoek gedaan kan worden.
conisatie (wegnemen van een kegelvormig uitsnijding van de baarmoedermond)
Bij deze behandeling wordt onder (algehele of ruggeprik) narcose met een mes een weefsel deel (conus) van de baarmoedermond weggehaald, waarna gedurende een aantal uren een tampon en blaas katheter wordt geplaatst. Omdat bij deze behandeling meer wordt verwijderd dan bij de andere behandelingen, is het niet mogelijk dat onder plaatselijke verdoving te doen. Bij deze behandeling bent u gemiddeld 24 uur in het ziekenhuis, daarna kunt u weer naar huis. Hierna zult u gedurende enige tijd bloederige afscheiding hebben. Deze behandeling wordt niet zo vaak gedaan; meestal alleen maar wanneer de structuur afwijkingen in het halskanaal van de baarmoedermond zitten.
Het is dus normaal wanneer er na de behandeling nog wat bloederige afscheiding is. Mocht er zeer ruim bloedverlies zijn, dan is het raadzaam eerder contact op te nemen voor een controle van de wond van de baarmoedermond.
Na de behandeling is er geen bezwaar tegen tampon gebruik. De eerste dagen na een behandeling is een bad af te raden, en zolang u nog abnormale afscheiding hebt is zwemmen zeker af te raden. De genezing van de wond duurt enkele weken en daarom wordt geslachtsgemeenschap gedurende vier weken ontraden.
De kans dat al het afwijkende weefsel is verwijderd is 90-95%. Deze kans wordt bepaald door de ernst (CIN I, II of III) en door de grootte van de afwijking. Hoe lager de CIN en hoe kleiner de afwijking hoe groter de kans dat alles is verwijderd.
Controle na de behandeling
Een controle na de behandeling vindt enkele weken later plaats. Tijdens dat bezoek zal meestal ter sprake komen:
- de uitslag van het weefsel onderzoek, indien er weefsel is verwijderd
- een controle van het wondje op de baarmoedermond; evt. wordt een uitstrijkje genomen
- de duur van de nacontroles (meestal enkele jaren) en de manier van nacontroles (meestal alleen een uitstrijkje, soms ook een kolposcopie)
- de kans dat er weer een afwijking ontstaat
Gevolgen van de behandeling op langere termijn
Bij de behandeling is, afhankelijk van welke behandeling is verricht, de baarmoederhals iets korter geworden en is meestal de grens van de plaveiselcellen naar de cylindercellen (zie onder kolposcopie) wat meer naar de baarmoederhals komen te liggen.
Zowel op korte als lange termijn heeft de behandeling nauwelijks nadelige gevolgen:
- zelden wat moeilijker in verwachting geraken, daar er wat minder slijmcellen zijn die slijm produceren om de zaadcellen voort te geleiden naar de baarmoeder
- een licht verhoogde kans om wat te vroeg te bevallen, daar de baarmoedermond wat eerder open gaat staan
- zeer zelden wat pijnlijker menstruaties omdat de ingang van de baarmoederhals wat nauwer is geworden
- soms, vooral op oudere leeftijd, geen cylindercellen in het uitstrijkje terwijl die er wel bij horen; komt door de nauwe ingang.