Archives

Categories

Baarmoederslijmvlieskanker (endometrium carcinoom)

De baarmoeder is een peer-vormig orgaan en wordt onderverdeeld in het baarmoederlichaam, het bovenste ¾e deel en de baarmoederhals (cervix), het onderste ¼e deel. De binnenzijde van de baarmoeder is bekleed met slijmvlies en in dat slijmvlies kan kanker ontstaan. Het is een langzaam groeiend gezwel dat vanuit het slijmvlies doorgroeit in de spierwand van de baarmoeder. De diagnose wordt in Nederland ongeveer 1400 maal per jaar gesteld.

Baarmoederslijmvlieskanker komt vooral voor op oudere leeftijd, zelden voor het 40e jaar en de gemiddelde leeftijd is ongeveer 65 jaar. De oorzaak van baarmoederslijmvlieskanker is niet precies bekend, maar oestrogene hormonen spelen wel een belangrijke rol. Deze vrouwelijke hormonen hebben in de gewone menstruele cyclus een belangrijke functie bij de opbouw van het baarmoederslijmvlies in een nauw samenspel met het andere vrouwelijke hormoon progesteron. Wanneer dit samenspel abnormaal verloopt of afwezig is en de oestrogene hormonen ongecontroleerd gedurende vele jaren op het baarmoederslijmvlies kunnen inwerken, dan bestaat de kans dat het baarmoederslijmvlies zich gaat veranderen in een kwaadaardige woekering, in kanker.

Voorbeelden van omstandigheden waarbij dat bij kan optreden zijn:

  • een al jarenlang bestaande onregelmatige menstruatie cyclus; hierbij is er geen goede eisprong en daardoor is er alleen een oestrogene hormonale component en geen of onvoldoende progesteron hormoon component (naam: PCO-syndroom)
  • een kinderloze vrouw heeft een verhoogde kans ten opzichte van een vrouw die wel kinderen heeft gekregen
  • een goedaardig gezwel van de eierstok die veel oestrogene hormonen produceert
  • een laatste menstruatie (menopauze) die veel later dan normaal optreedt; normaal omstreeks 51e jaar, abnormaal bv 56e jaar
  • een jarenlang gebruik van alleen oestrogene hormonen bevattende medicijnen tegen overgangsklachten
  • een jarenlang gebruik van tamoxifen, een medicijn voor vrouwen die behandeld worden voor borstkanker
  • een te groot overgewicht (obesitas, vetzucht); in het vet worden oestrogene hormonen gemaakt en hoe dikker een vrouw is, hoe meer hormonen ze maakt
  • bij suikerziekte, wanneer er ook sprake is van een groot overgewicht

Tenslotte is er een erfelijke ziekte bekend in bepaalde families die waarbij veel poliepen in de darmen voorkomen. Bij zo’n familie is er een grote kans dat de poliepen ontaarden in darmkanker. Daarom wordt vaak preventief een deel van de darm verwijderd. Bij vrouwelijke leden in die families is er een verhoogde kans op het krijgen van baarmoederslijmvlieskanker na het 40e jaar (HNPCC-syndroom).

Klachten en symptomen

Wanneer er een gezwel in de baarmoeder zit, dan veroorzaakt dat bijna altijd abnormaal bloedverlies, doordat van het gezwel wat afbrokkelt. Dat gebeurt vooral bij een kwaadaardig gezwel, maar ook bij een goedaardig gezwel is dat mogelijk. Omdat baarmoederslijmvlieskanker voor 95% na de menopauze begint, is er dus sprake van een abnormale bloeding in een levensfase waarin een vrouw normaal gesproken geen bloedverlies meer heeft. Als het gezwel voor de menopauze gaat groeien is er meestal een totaal onregelmatig bloedingspatroon.

Naast bloedverlies is er vaak smerige afscheiding, zelden buikpijn tenzij er aan het gezwel niets gedaan is en het gezwel steeds groter is geworden.

Opsporing (diagnostiek)

Preventieve opsporing zoals bij baarmoederhalskanker is niet mogelijk. Wel is het mogelijk in een zo gunstig mogelijk stadium behandeld te worden, door bij het optreden van een niet normale bloeding naar de huisarts te gaan. De huisartsen en de gynaecologen hebben afgesproken bij een dergelijke situatie de patiënt naar de gynaecoloog te sturen.

Het vervolgonderzoek bestaat uit:

  • inwendig onderzoek met een eendenbek (speculum) om de binnenkant van de schede (vagina) en de buitenkant van de baarmoedermond te beoordelen; er wordt dan altijd ook een uitstrijkje gemaakt
  • inwendig gynaecologisch onderzoek om eventuele afwijkingen die niet te zien zijn te kunnen voelen
  • inwendige (vaginale) echo om de dikte van het slijmvlies van de baarmoeder te meten; deze dikte is normaal minder dan 5 mm; is de dikte 5 mm of meer dan is het abnormaal
  • is de dikte 5 mm of meer, dan wordt geprobeerd met een dun slangetje of staafje wat weefsel uit de baarmoeder te verkrijgen (curettage) dat verder op het laboratorium onderzocht zal worden

Het verslag van het microscopisch onderzoek van het baarmoederweefsel is het belangrijkste van alles, want dat zal moeten aangeven of er een kanker gezwel is of niet. Is er een uitslag van kanker (baarmoederslijmvlies kanker of endometrium carcinoom), dan wordt er nog aanvullend onderzoek gedaan voordat er een behandeling besproken zal worden.

Dat aanvullende onderzoek is:

  • routine bloedonderzoek zoals bloedgehalte, bezinking, bloedgroep en zo nodig wat extra bepalingen die vooral bij oudere mensen worden uitgevoerd
  • röntgen foto van de longen
  • soms een röntgen scan van de buikorganen
  • een echo scan van de buikorganen

Ziekteverloop

Als de diagnose éénmaal is gesteld, dan volgt een behandeling. Bij het nalaten gaat het gezwel langzaam maar zeker verder groeien door de baarmoederwand heen en er kunnen uitzaaiingen optreden eerst via de lymfebanen en later via de bloedbanen.

De ernst van de baarmoederslijmvlies kanker wordt uitgedrukt in een stadium.

  1. in stadium I, dat in 85% van alle gevallen voorkomt, zit het gezwel alleen in de baarmoeder
  2. in stadium II is het gezwel al doorgegroeid naar de baarmoederhals- en mond
  3. in stadium III is het gezwel al door de baarmoederwand heen gegroeid en zit dus ook buiten de baarmoeder
  4. in stadium IV is het gezwel al doorgegroeid naar klieren of andere organen in de buik of het is al uitgezaaid verder in het lichaam

De kans op overleving na behandeling, ook wel genoemd de 5-jaars overleving (een patiënt is na 5 jaar in leven en heeft geen tekenen van hernieuwde baarmoederslijmvlieskanker) hangt samen met het stadium, waarin de eerste behandeling plaatsvond. Het is bij stadium I het hoogst, ongeveer 80-90%, bij stadium II ongeveer 60-70%, bij stadium III 20-40% en bij stadium IV het slechtst 5-15%.

Behandeling

De behandeling wordt door de gynaecoloog bepaald, waarbij specifieke kenmerken van het gezwel en de patiënt de leidraad vormen zoals:

  • de uitgebreidheid van het gezwel, het stadium
  • het microscopisch groeipatroon
  • de gezondheidstoestand van de patiënt
  • de persoonlijke wensen van de patiënt

De gebruikelijke behandelingen zijn operatie, bestraling en minder vaak chemotherapie en hormoontherapie of een combinatie van de genoemde behandelingen.

  • bij stadium I worden operatief de baarmoeder en de eierstokken verwijderd, tenzij de patiënt te oud of conditioneel te slecht is om geopereerd te worden. De verwijderde organen worden op het laboratorium onderzocht en afhankelijk van die uitslag moet er in een aantal gevallen een na-bestraling worden gegeven. Kan er niet geopereerd worden, dan wordt er altijd een bestraling gegeven.
  • bij stadium II wordt een zogenoemde radicale operatie gedaan; verwijdering van de baarmoeder, de eierstokken, het omringende steunweefsel en de klieren langs de bloedvaten in het bekken. Evenals bij stadium I kan het noodzakelijk zijn nog een na-bestraling te geven.
  • bij stadium III hangt het er van af hoever het gezwel al is doorgegroeid. Het kan zijn dat er een operatie wordt gedaan met een na-bestraling of alleen een bestraling. In zeldzame gevallen wordt wel chemotherapie of hormoontherapie gegeven.
  • bij stadium IV is de behandeling individueel bepaald. Meestal wordt er bestraald en soms nog chemotherapie of hormoontherapie. Wanneer de kanker te ver is uitgebreid of wanneer de patiënt geen behandeling meer wil, dan worden alleen de klachten die optreden zoals pijn, bestreden.

Bij een bestraling wordt meestal de gehele onderbuik gedurende een bepaalde tijd (enkele weken) bestraald. Ook komt het wel voor, afhankelijk van het weefsel onderzoek of andere uitslagen, dat een inwendige (vaginale-) bestraling gedurende een aantal uren wordt gegeven. Chemotherapie wordt weinig gegeven omdat het meestal onvoldoende effect op het gezwel heeft, terwijl het wel veel klachten geeft. Hormoontherapie heeft weinig effect op het kanker gezwel in de buik maar in sommige gevallen wel een goed effect bij uitzaaiingen in de longen (stadium IV). Een voordeel van hormoontherapie is een verbetering van de stemming van de patiënt, terwijl het middel geen nadelen heeft.

Tot slot

Baarmoederslijmvlieskanker is één van de meest voorkomende kankers van de vrouwelijke geslachtsorganen en komt vooral op oudere leeftijd voor. De meeste gezwellen worden vroegtijdig ontdekt dankzij het abnormale bloedverlies en kunnen goed en succesvol behandeld worden. Een behandeling bestaat meestal uit een operatie en kan gevolgd worden door een bestraling. Een operatie wordt goed verdragen. Een bestraling lijkt gemakkelijk omdat de patiënt niet wordt opgenomen maar valt achteraf altijd tegen. Door een bestraling kunnen blaas- en darm klachten ontstaan die erg hinderlijk zijn. Seksuele gevolgen hoeven er na een behandeling niet te zijn, maar in de praktijk is het anders en wel door de emotionele beïnvloeding dat er een kanker gezwel was. Na een inwendige bestraling kan de vagina gevoeliger zijn geworden.

Mocht een patiënt specifieke klachten hebben dan wordt aangeraden dit te bespreken tijdens een controle bezoek aan de gynaecoloog. De controle bezoeken gebeuren om een aantal maanden gedurende meestal 5 jaar.