De eierstok, links en rechts, is een boonvormig orgaan, 3-4 cm lang en 1,5-2 cm dik en is met banden (ligamenten) verbonden met omringende structuren als de eileider en de bekkenwand. Ze liggen wat naast en achter de baarmoeder. De kleur is grijswit en de buitenkant heeft een wat gegroefd uiterlijk. De eierstok opgebouwd uit een schors (buitenzijde) en merg (binnenzijde). In de schorslaag van de eierstokken zitten eicellen (primaire oöcyten), die verder delen en waarvan tijdens de vruchtbare jaren van de vrouw maandelijks een aantal eicellen (follikels) uitrijpen en meestal van slechts één totaal uitgerijpte eicel de wand scheurt en het centrale eiceldeel vrijkomt (eisprong of ovulatie).
Dat deel wordt opgepikt door de fimbria en komt in de eileider terecht. In de eileider kan deze eicel dan bevrucht worden. Hormonen worden door de follikel gemaakt, oestrogenen in wisselende hoeveelheden gedurende de hele cyclus, progesteron na de eisprong door het restant follikel, het gele lichaam of corpus luteum.